Onderwijs programma

De opleiding tot ziekenhuisarts telt in totaal 36 landelijk georganiseerde onderwijsdagen. Daarvan zijn er 12 strikt medisch-inhoudelijk. De overige 24 dagen zijn gereserveerd voor het lintprogramma. In het lintprogramma krijgt de ziekenhuisarts-in-opleiding een theoretisch kader dat hem of haar ondersteunt bij de praktijkopdrachten over kwaliteit en veiligheid van zorg. Begeleide intervisie maakt standaard deel uit van het lintprogramma.

Landelijk georganiseerde onderwijsdagen

In de landelijk georganiseerde onderwijsdagen (12 in drie jaar) komen de volgende onderwerpen aan bod:

  • Water/zouthuishouding; zuur/basestoornissen; infusietherapie; vochtbalans
  • Metabolisme; voeding
  • Farmacotherapie/ polyfarmacie
  • Patiëntveiligheid; incidentanalyse; ‘performance’-indicatoren; clinical audits
  • Circulatie; ventilatie; bewaking vitale functies
  • Pre-, peri-, en postoperatieve zorg
  • Palliatieve zorg en pijnbestrijding
  • Inleiding in epidemiologie van de belangrijkste 6 specialismen
  • Top 10 patiëntenzorgtopics zoals tromboseprofylaxe en delierpreventie
  • Koorts in context van specialisme; antibioticabeleid; de immuun-gecompromitteerde patiënt
  • Ziekenhuismanagement, kwaliteitszorg (clinical governance); transfer van zorg; organisatie zorg buiten het ziekenhuis
  • De kwetsbare (oudere) patiënt

Lintprogramma

In het lintprogramma krijgt de ziekenhuisarts-in-opleiding een theoretisch kader dat de ondersteuning vormt voor de praktijkopdrachten over kwaliteit en veiligheid van zorg. Begeleide intervisie maakt standaard deel uit van het lintprogramma. De intervisie heeft tot doel om ziekenhuisartsen te ondersteunen in hun beroepspraktijkvorming. Het gaat bij de opleiding tot ziekenhuisarts om het introduceren van een nieuw medisch profiel. Daarom is gezamenlijke professionele reflectie op de inbedding van deze rol en hoe elke ziekenhuisarts-in-opleiding dit hanteert belangrijk.

In het lintprogramma gaat het om:

  • het vergroten van de inhoudelijke kennis over samenwerkingbevorderende en samenwerkingbelemmerende factoren,
  • de verschillende competenties van de disciplines waar de ziekenhuisarts mee te maken heeft,
  • het reflecteren op eigen leerervaringen,
  • het procesmatige aspect van interdisciplinair samenwerken.
  • Vooral leerdoelen gericht op persoonlijke effectiviteit, het leren sturen en reguleren in het samenwerkingsproces en bij verandermanagement in het kader van kwaliteitsprojecten komen aan de orde. Daarnaast worden binnen het lintprogramma centraal cursorische activiteiten georganiseerd waarin aandacht wordt besteed aan medisch inhoudelijke onderwerpen rond generieke ziekenhuiszorg.

Vijf thema’s

In het programma komen de volgende thema’s aan bod:

  • Principes van patiëntveiligheid en kwaliteitszorg
  • Beïnvloeding teamgedrag en teamcompetenties en effectief samenwerken in teamverband
  • Methodes voor dataverzameling en analyse m.b.t. kwaliteitszorg
  • Methodes en technieken voor performance verbetering
  • Methoden en technieken voor kennisoverdracht
  • Ieder tweedaags blok wordt de laatste middag afgesloten met een intervisiegedeelte.

In het eerste jaar wordt vooral theoretische basiskennis ontwikkeld. Ook worden deelvaardigheden getraind en twee kleine praktijkopdrachten uitgevoerd.

In het tweede jaar worden de opdrachten vanuit de cursorische bijeenkomsten zo veel mogelijk ‘just in time’ gerangschikt rond de beroepstaken betreffende kwaliteitszorg en patiëntveiligheid op de werkvloer.

Het derde jaar van de opleiding bestaat uit het toepassen en de verspreiding van de bevindingen in het kader van kwaliteitszorg en patiëntveiligheid. Ook de borging of verankering in de beroepspraktijk komt daarbij aan de orde. In het derde jaar werkt de ZHA aan een zogenaamd meesterstuk; een afgerond kwaliteitsproject rondom patiëntenzorg binnen de klinische setting.